Och Heden – 25 juli 2023

Ongetwijfeld ken je Bomans’ sprookje De rijke bramenplukker. Zo niet, dan lijkt het me verstandig om met dit verhaaltje te stoppen en eerst dit sprookje te lezen. Niet omdat mijn stukje zonder kennis van het sprookje-dat-geen-sprookje-is niet te volgen zou zijn, maar omdat we wel even onze prioriteiten moeten stellen. Als je dat verhaal van Bomans wel ooit las, maar het even niet meer paraat hebt, dan geldt hetzelfde, maar om niet vervelend te zijn toch een korte samenvatting: een oude bramenplukker die in eenzaamheid in het bos leeft, voelt zich bijzonder rijk dankzij alle goede gaven van de natuur. Dauwdruppels ervaart hij als diamanten, om maar iets te noemen, en zo noemt hij ze ook. Een gelukkige man dus. Maar niet als hij het met anderen over zijn diamanten heeft.
Rijkdom zit in de eenvoud waarop je vooral geen rekenmodellen moet loslaten en waarover je het blijkbaar niet teveel met anderen moet hebben, want dat kan tot ernstige, ongelukkig makende misverstanden leiden. Regelmatig voel ook ik me een rijke bramenplukker. Bramen vertegenwoordigen het onverdiende geluk dat ons toevalt. Dat kan zich op allerlei manieren manifesteren en daar zijn die bramen dan symbool, teken of metafoor van en dat dankzij die bramen zelf. Langs een schutting in onze achtertuin komt in het voorjaar een braamstruik tot bloei, zonder dorens maar met een enorme hoeveelheid bloesem waarvan een groot deel uitgroeit tot heerlijke bramen. Vroege bramen, want ze zijn al in juni rijp, dit jaar iets later dan anders, maar de struik gaf ook deze zomer
weer even overdadig. Dat vinden ook veel merels en ook duiven en het is prima dat ook zij hun deel nemen. Het is zelfs gezellig om die beesten bezig te zien. Merels verdragen het niet dat er een soortgenoot komt helpen plukken, daarom wachten die op elkaar. Bij duiven gaat het niet om onverdraagzaamheid. Daar is het onhandige gefladder (wat bijna een pleonasme is) er de oorzaak van dat ook bij de duiven er maar eentje tegelijk eet. Vreemd genoeg doen de merels niet zo moeilijk over mensen. Ze vliegen meestal niet weg als ik langs loop. Wat er gebeuren zou als ik een braam pluk als er een merel bij de struik bezig is, weet ik niet. Ik heb dat nog niet geprobeerd, juist omdat ik vermoed dat ze dan toch wegvliegen. Maar blijf ik op een meter of twee staan toekijken, dan wordt dat geaccepteerd en gaat de merel door met de verovering of verorbering van een braam.
De goede gaven uit de achtertuin gaan niet in de jam of gelei en er wordt geen sap van gemaakt. Ze verdwijnen gewassen of ongewassen in allerlei monden en snavels. Van de mensen ben ik de hoofdafnemer, op de voet gevolgd door Markus en Tommie, vijf en vier. Zij begrijpen het wonder en de rijkdom van wat de natuur om niet aanbiedt.
De struik in de tuin is nu vrijwel leeg. Zojuist heb ik er nog drie bramen afgeplukt, maar dat was meer om de struik ter wille te zijn. Ook de vogels slaan hem al een weekje over.
Daar staat tegenover dat ik nu elders, op mijn fietsrondjes, genereuze struiken tegenkom. Maar de struik bij fort Ruigenhoek viel me een beetje tegen vanmorgen. Ik had een klein doosje bij me waarvan ik verwacht had dat het zo vol zou zijn, maar er zat bijna niets rijps aan de struiken.
Zojuist hoor ik dat Mente daar een uur eerder is wezen plukken. Zij had twee liter geplukt. Daar maakt ze jam van. En die eet ik dan weer op. Dat zeg ik: rijke bramenplukker.