24 maart 2024
![](https://lenborgdorff.nl/wp-content/uploads/2024/03/oh20240324a-1.jpg)
Die Toteninsel had ik vaker gezien, in het echt, op een afbeelding of beide. Van wie het was had ik tot vorige week niet kunnen zeggen, maar het blijkt te gaan om Arnold Böcklin, een Zwitserse schilder die zijn leven verdeelde over Italië en Duitsland en zijn geboorteland. Dat leven duurde van 1827 tot 1901 en daarin heeft hij heel veel geschilderd en getekend. Ook viel hij al jong in de prijzen. Hij heeft een zeer soepele en technisch bijzonder vaardige hand van schilderen. Een hand die er gewoon om vraagt om daar iets extra’s mee te doen.
Zoals zoveel Romantici, en dat vind ik wel jammer, vertaalt hij dat extra’s als een kind van de overheersende Romantiek van zijn tijd door zijn werk vaak een literaire draai te geven, waarin licht en donker een extra gelaagdheid krijgen en menselijke gestalten in bijzondere omstandigheden figureren, zoals een kluizenaar of drenkeling, of mensen uitermate nietig afgebeeld in een overweldigende ruimte van veel water en lucht of reuzen van bossen. Je komt het bij Böcklin allemaal tegen. Nog vaker kom je in een dergelijke omgeving ook andere figuren tegen: centaurs bijvoorbeeld, en nimfen, zeemeerminnen en -mannen, draken, engelen. En regelmatig de dood, als vioolspelend skelet of ruiter met zeis. Het mythologische register wordt flink opengetrokken. Böcklin doet en kan het allemaal. Dankzij die veelzijdigheid begint hij me te intrigeren als ik door de National Galerie slenter. Er is ook een niet eens zo groot schilderij uit achttiendrie- of vierenzestig. Daarop loopt een jong echtpaar, de kunstenaar en zijn vrouw, langs een fraai Italiaans muurtje met enig symbolisch bloemwerk. De man ziet er tamelijk braaf uit en de vrouw is een inwisselbare Italiaanse. Daar vlakbij hangt een nog kleiner werkje waarop dezelfde vrouw is afgebeeld. Het is een doek uit hetzelfde jaar en heeft als titel Angela Böcklin met rood haarnetje. Dat is het moment waarop ik onder de indruk raak van Böcklin. Geen literaire poespas, maar een heel bewust in een vroeg renaissancistische stijl geschilderde kop. Die tekent zich scherp af tegen een lichte achtergrond. Wat een indrukwekkend schilderij.
![](https://lenborgdorff.nl/wp-content/uploads/2024/03/oh20240324b.jpg)
De begaafde Böcklin is toch ook een interessante vent. De kop van een bevriende beeldhouwer is ook al zo indrukwekkend. Dat geldt ook wel voor het zelfportret met de fiedelende dood pal achter de schilder. Een prachtig portret waarop de schilder er veel overtuigender uitziet dan negen jaar eerder. Van mij had die doodskop met zijn viool er niet op gehoeven, al vraag ik me wel af wat Böcklin had moeten doen om ervoor te zorgen dat zijn zelfportret zonder die pierlala de gedachte aan dood zou oproepen, want dat wilde hij; zoveel is wel duidelijk. Maar het is geen dood waardoor de schilder erg geïmponeerd lijkt. Hij lijkt hem zelfs te negeren.
Uit summiere biografische aantekeningen begrijp ik dat hij zijn eerste vrouw verloor toen hij 24 was en zes van de veertien zeven kinderen die Angela en hij kregen overleden heel jong, dus de dood kwam in zijn leven regelmatig langs. Dit schilderij maakte hij kort na het overlijden van zijn jongste dochter. Desondanks suggereert de kop op het doek dat hij zich daardoor niet wil laten afleiden. Of toch? Die dood leunt wel erg vertrouwelijk over zijn schouder. En laat Böcklin zich iets influisteren door die vertegenwoordiger van een danse macabre?
Navranter is een schilderij uit 1876, het gaat om De bewening van Christus bij het kruis, een van de zeer weinige doeken met een bijbels onderwerp. Niet voor niets grijpt Böcklin terug naar de late Renaissancekunst van Italië. Het werk werd door de opdrachtgever afgewezen. Blijkbaar was de omvang van 164 bij 250 cm met daarop die merkwaardig groen uitgeslagen dode Christus iets te veel van het goede. Ik vond het schitterend. Vooral ook omdat door de groene Jezus je de neiging hebt om aan de rest van het doek geen aandacht te schenken. Maar de andere figuren zijn juist zo fraai neergezet en wat dacht je van de overal in het gras bloeiende madeliefjes?