Och Heden 17 september 2023

Er is een mopje dat varieert op het liedje waarin alle eendjes in het water zwemmen: een jongetje krijgt een schoolrapport dat zo slecht is dat hij er onmogelijk mee thuis kan komen. Als hij op een bruggetje over een sloot komt, staat hij stil, gaat over de reling hangen en terwijl hij het rapport verscheurt en de snippers in het water laat dwarrelen, zingt hij: Alle eentjes zwemmen in het water.
Het is een heel oud mopje, zo oud dat ook mijn vader het gekend heeft en het zou me niet verbazen als ook hij het zong als hij op een bruggetje stond en over de leuning hing. Dat zit zo.
Pa werkte met daggeld. Dat betekende dat hij voor zich dagelijks vaststelde hoeveel geld hij moest verdienen om zijn gezin en zijn toko draaiende te houden. Wat hij de rest van de dag deed, was winst en iedere verdere inzet die dag was luxe of anders vriendelijkheid, om niet te zeggen, genade van zijn kant. Bij die berekening verdisconteerde hij ook het verlies dat hij zou kunnen lijden. Nu hield pa niet van lastige klanten en al helemaal niet van mensen die uit onwil slecht van betalen waren en daarbij altijd wat te mopperen hadden. Als er bij zo iemand weer een premie geïnd moest worden, stelde hij dat nogal eens uit. Zodoende werd in zijn tas het vakje met de kwitanties voor lastige klanten steeds voller. Daar was natuurlijk wel wat aan te doen: hij kon na een herhaald bezoek een deurwaarder inschakelen of aan de verzekeringsmaatschappij die hij vertegenwoordigde melden dat een
kwitantie oninbaar was, maar dat vond hij onverstandig. Die lastige klanten hadden vaak buren en familieleden die ook bij pa verzekerd waren en je kon er donder op zeggen dat de chagrijnen er niet tegenop zouden zien om bij die dierbaren te gaan lopen klagen over wat die Borredorref nou weer geflikt had; die man hoefde nooit te bukken en werd stinkend rijk. Ook was het niet handig om de boel terug te sturen naar een verzekeringsmaatschappij. Dat was een zwaktebod.
Als het lastige vakje in de tas wat al te dik werd, zette hij zijn auto aan de kant. Op de achterkant van een sigarendoos berekende hj wat het verlies zou zijn als die rekeningen nooit betaald werden en dat zette hij af tegen het bedrag dat hij dagelijks, in dit geval ook wel in een paar dagen, moest binnenhalen om dit verlies te kunnen verrekenen. Soms moest er daarvoor hier of daar ter compensatie nog een extra verzekering worden afgesloten.
De ene keer ging hij eerst op pad voor zijn bijgestelde daggeld, een andere keer nam hij zijn tasje mee naar een brug. Daar verscheurde hij de kwitanties in steeds kleinere stukjes die hij vervolgens over het water uitstrooide. Daar nam hij de tijd voor. Je gooide natuurlijk niet de hele bups in één keer tegelijk over de leuning.
Ik ben er nooit bij geweest. Hij heeft het me verteld, ook aan anderen. Sommigen volgden hem na; dan liep het niet goed af. Bij hem werkte het. Hij had gevoel voor zakendoen: nemen en geven, maar wel alles incalculeren.
Nu ik er over nadenk, lijkt het me wel heel onwaarschijnlijk als het liedje van de eentjes die in het water drijven hem niet door het hoofd heeft gespeeld wanneer hij op een brug stond. Het zou zomaar kunnen dat het mopje van het jongetje hem op dat idee heeft gebracht.