De zomer van 1973
Och Heden – 3 augustus 2023

Achter de betengeling kwamen ruw aangesmeerde muren tevoorschijn. Het moest niet moeilijk zijn om op het houten raamwerk, de tengels, waarover het juten doek gespannen was geweest, spaanplaat te spijkeren.
In de Twijnstraat lieten we een aantal grote platen van 8 mm dik zagen. Die sjouwden we over het Ledig Erf naar huis. Ik had bij het nemen van de maten rekening gehouden met wat speling, maar dat alles in dit huis zo scheef was, had ik niet in de gaten gehad.
Zo kwam er allerlei gereedschap in huis: naast een gewone moest er een schrobzaag komen en toch ook maar een ijzerzaagje. En een rasp van Stanley. Een winkelhaak was in dit huis ontoereikend. Een verstelbare variant was veel handiger. Enfin, je vindt het allemaal op zolder terug, voornamelijk in de gereedschapskist die we in die tijd van oom Adriaan en tante Henny cadeau kregen.
Van alle als keurige rechthoek in huis gehaalde platen haalde ik een randje af, weglopend van anderhalve tot nul komma nul centimeter. De zijkant van spaanplaat wegschaven leek me niet zo handig. Toch kwam er ook een schaaf in huis.
Als zaagtafel dienden een laag trapje, een oude groentekist en het zeshoekige tafeltje dat mevrouw Fukkink zo graag had willen verkopen en dat nu nog ergens bij de jongste in huis staat, inclusief de inkeping van die keer dat ik iets te ver door zaagde.
Het werd een ravage in de kamer. Dat de vloerbedekking ontoonbaar werd, kon ons weinig schelen. Die had de kleur van goulashsoep. Zodra de wanden en het plafond klaar waren moest dat verschrikkelijke tapijt eruit. Het was wel erg jammer dat het huis geen douche had.
Langzaam maar zeker werd ik een klusser en ik was er trots op toen eindelijk, eindelijk het gedoe met de weerbarstige spaanplaten achter de rug was. Met voor mij tot dan toe onbekend plakband en met een goedje dat Porion heette en dat me in de jaren daarna dierbaar zou worden, werden de kieren weggewerkt.
‘Waarom gebruik je geen gipsplaten?’ vroeg een vriend van mijn vader toen ik hem vertelde van de vorderingen in Utrecht. Daar had ik nog nooit van gehoord. Ik begon door zijn opmerking wel te vermoeden dat ik iets niet erg handig had aangepakt.
Er schoten hulptroepen toe om te behangen. Eerst kranten. Voor dat daar het behang overheen kon, moesten eerst alle bruine puntjes worden aangestipt met grondverf. Door de kranten trok een spoor van roestvlekjes die verrieden waar de spijkertjes door de spaanplaat geslagen waren. Op een binnenmuur was over een ijzeren elektriciteitspijp heen behangen. Die kon beter eerst in de menie. Maar uiteindelijk werkte mijn zus ook de krant met de kop van Hans van Willigenburg achter het behang en konden we beginnen met het houtwerk en de vloer.