10 februari 2022

Langs de Vecht betrapte ik me op een blik op de meeuwen die er op het water dobberden zonder me af te vragen hoeveel het er zouden kunnen zijn en ook hoe ze ook al weer heten. Stormmeeuw? Drieteenmeeuw? Ik wist het niet en dacht er pas over na toen tot me doordrong dat er maar een meeuw met een zwarte kop tussen zat. Het is nog erger. Ik was die meeuwen al gepasseerd en moest zelfs even omkijken naar die meeuwen om me te realiseren dat als een loze herfstdraad die meeuwen daar op het water achter me waren waargenomen en langs het oppervlaktewater van mijn bewustzijn waren gegleden zonder dat echt aan te raken.
Was ik met mijn gedachten elders? Stond mijn bewustzijn op een bijzonder laag pitje? Ik kan het je niet meer vertellen; weet alleen nog dat het me speet, van die gemiste meeuwen. Een mens fietst toch ook om recht te doen aan de omgeving die hij of zij befietst. Iets dergelijks dreigde me weer te overkomen toen ik de Kooidijk op reed (zou liever het voorzetsel in gebruiken en geen op, maar vooruit). Het ging zo: ik reed het weggetje invan die naam en dertig meter verder betrapte ik me erop dat ik om keek om het bordje te zien dat ik was gepasseerd.
Ik zag dat het bordje aangaf dat dit een doodlopende weg was. Even, heel even, toch weer in een staat van versuffing, vroeg ik me af waarom zo’n bord bij een T-kruising staat, bij een weg die links naar Utrecht en rechts naar Westbroek voert. Ik keek als vanzelf nog weer om en toen drong pas de gemaltraiteerde staat tot me door waarin het bordje verkeerde en ook dat het bordje niet alleen ondersteboven maar ook achterstevoren bijna óp het gegalvaniseerde paaltje stond. Hèhè, eindelijk werd ik wakker.
Alleen niet wakker genoeg om dit merkwaardige, in metaal uitgevoerde raadsel op de lossen. Wat ik zag, kan namelijk niet, niet zomaar. Dit kon niet het gevolg zijn van een ongeluk. Daar klapt een bordje niet zomaar 180 graden door omhoog.
Het bordje zat nog stevig vast aan wat eerst de bovenste klem was geweest die nu dus als een scharnier had gewerkt. Maar hoe was dat bord losgescheurd van de onderste klem die overigens nog wat stukjes van het gehavende bord vasthield. Alsof iemand het bord had losgescheurd. Alleen, hoe kon dat? Dit was geen papier of een lap stof, dit was een metalen plaat waarvan de randen door de omkrulling ervan extra sterk waren.
In vervelende films zie je dat wel, hoe een monster met zijn scherpe klauwen door auto’s of rotsen trekt alsof het pakjes boter zouden zijn, die auto’s en die rotsen bedoel ik, natuurlijk niet die klauwen. Maar het monster van Westbroek heeft dit zeker niet gedaan.
Het blijft een raadsel. Daar zullen we het mee moeten doen.
Overigens is de Kooidijk geen echt doodlopende weg. Wel voor automobilisten, maar niet voor fietsers en ook niet voor wandelaars, en die zijn toch de enige categorie die lopend aan het verkeer deelnemen.
Nogmaals. Het raadsel blijft.