25 mei 2025

Alle Middeleeuwse Kerken is een boek dat eruitziet als een kloostermop, die dikte en zo’n beetje dat formaat. Het is ook net zo zwaar, wat het voor op schoot minder geschikt maakt en als reisgids al helemaal ongeschikt. Ik heb de tweede druk van het boek, van begin 2008. Ik meen dat er later afzonderlijk delen van het boek zijn verschenen, waarbij het aangename formaat is gehandhaafd, maar er tenminste tegemoet is gekomen aan dat vreselijke gewicht.
Toch ben ik blij dat ik de editie heb met álle middeleeuwse kerken. Het is misschien wel handig om even de ondertitel te vermelden: Van Harlingen tot Wilhelmshaven. Dat beperkt het aantal kerken aanzienlijk en het komt de layout ten goede, want het vierkante boek gebruikt telkens één bladzij voor een foto, terwijl de tegenoverliggende pagina iets vertelt over een kerkje, maar ook nog ruimte biedt voor een paar kleine fotootjes. Wie meer wil weten, kan altijd ergens anders terecht. De foto’s zijn prachtig.
Een kerk krijgt doorgaans twee bladzijden toebedeeld. Alleen als er iets heel bijzonders aan de hand is, worden dat er vier, zoals bij de kerk van Dornum. Als wij een paar dagen naar Friesland of Groningen gaan, neem ik het boek altijd mee. Op het ogenblik zitten we in een huisje bij Dornumersiel. Een dorpje in Ost-Friesland. Dat is het gebied tussen Emden en Wilhelmshaven. Ook daarvan staan de middeleeuwse kerkjes in het boek, samen dus met die van Groningen, Friesland en Drenthe. Een paar gestileerde, maar onontkoombaar heldere kaarten laten zien waar de kerkjes staan en dus ook hoe je je daar met de auto, maar liever op de fiets kunt komen. Gisteren hebben we een klein rondje gemaakt. In twee gevallen konden we
naar binnen, drie keer waren en bleven de deuren gesloten. Dat zal wel zijn omdat het daarbinnen te mooi is om mensen ongezien naar binnen te laten sluipen. In dat geval kun je later ‘thuis’ het dikke boek van Peter Karstkarel raadplegen om te zien of een tweede poging de moeite waard is.
Eergisteren deden we al een paar kerkjes en daarvan moest ik vooral die van Dornum nog een keertje bekijken. Zo leerde mij de bijbel van Karstkarel. Dat heb ik intussen gedaan door er vanmorgen een dienst bij te wonen: 22 bezoekers, van wie twee jonge mensen in een ambt bevestigd werden, zoals dat heet, en twee anderen juist werden bedankt voor hun werkzaamheden de afgelopen jaren. Ook was er een dominee die het had over leren bidden. Een preek die bijzonder goed te volgen was: eenvoudig en uitnodigend. De voorganger is nieuw in Dornum, begreep ik, én hij heeft een zoon die blind is. Desondanks heeft hij nooit durven bidden die jongen ziende te maken. Hij legde uit waarom. Wat ik zeg: uitnodigend.
Het kerkje zelf was prachtig. Ik ga er straks nog eens heen.
Terug naar gisteren toen we in Ochtersum naar binnen konden bij de Sankt Materniami-kirche, een inderdaad eenvoudig maar voedzaam kerkje met een retabel boven het altaar waarop verschillende taferelen. Uiteraard ook dat van het laatste avondmaal. Daarop deed ik een ontdekking: Christus is Bach. Dat Bach met zijn muziek aan het goddelijke grensde wisten we al en dat hij alleen daarom een kind van God genoemd mag worden, verbaast me niks. Maar dat hij onze lieve Heer Jezus zelf is, is nieuw voor me. Maar het schilderij laat het overduidelijk zien: in het midden, temidden van zijn discipelen, zit Bach, met baard.
‘Jauchzet, frohlocket,’ zong ik terwijl we verder fiesten. In Roggestede was de kerk op slot.
Met dank aan: Peter Karstkarel, Alle middeleeuwse kerken – Van Harlingen tot Wilhelmshaven, Uitgeverij Noordhoek 20082