1 februari 2025
‘Reken er maar op dat we de auto een eind bij de school vandaan moeten parkeren,’ zei ik. Het werd een wijk verderop. Maarssenbroek is een labyrintische ervaring, waarop ik was voorbereid: ik heb er jaren gewerkt op de school die we vanavond gingen bezoeken. Dat labyrint kun je enigszins bezweren door te letten op de rode fietspaden en op het water dat er door de wijken stroomt, al werd dat in ons geval wat lastig toen een fietsbrug waarover zo’n rood pad voert afgezet bleek te zijn. Klaas zou liever zijn gaan dwalen, maar zijn vader en opa kozen voor de overtreding door over de hekken te klimmen, recht op ons doel af. Klaas volgde ons onder protest.
Tien jaar geleden nam ik afscheid van de school die nu op het lijstje met favorieten van Klaas staat. Dat maakte een gezamenlijk bezoek aan deze open avond erg aantrekkelijk. Maar ook moeizaam: mijn bezoek was een reis door het verleden en hij ging erheen voor zijn toekomst. Zou dat in ons gedeelde heden niet met elkaar botsen? Het was maar goed dat Sam erbij was; die moest vanavond vooral meer vader zijn dan zoon, al kozen wij er aan het begin al samen voor om de hekjes bij de brug te negeren. Of dat een veeg teken was?
Toen we binnenkwamen riep iemand mijn naam, terwijl Sam en Klaas naar de dame liepen die een map uitdeelde en uitleg gaf over route en programma, daarna mij zag en toen zei dat ze eigenlijk alles al wisten omdat ik erbij was. Ik voelde me gestreeld, maar gevaarlijk was het ook, want het ging vanavond vooral om Klaas. Hier op deze school, tussen grotere kinderen en vooral veel ouders, vond ik hem ineens heel klein. Dat hoort bij aankomende brugklassertjes.
Van de veranderingen aan het gebouw had ik indertijd nog net genoeg meegemaakt om de omgeving vooral vertrouwd te vinden. Wel zag alles er gelikter uit dan tien jaar geleden. Dat had uiteraard ook met de jaarlijkse Open Huisschoonmaak en het dito onderhoud te maken: in januari zijn alle Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs op hun mooist. Het is hun paartijd.
In de aula speelde een onderbouwband met een zangeresje dat er wat van kon. Ik probeerde met de oren van Klaas te luisteren. Het meisje en de instrumentalisten moesten plaats maken voor twee korte praatjes van schoolleiders die zich teveel tot
de ouders richtten en die zich bezondigden aan jargon. Jammer. Als je je tot de kinderen richt, begrijpen de ouders het ook en die ouders willen juist dat hun kinderen geboeid raken. ‘Ze zagen niet dat Klaas er ook was,’ zei Sam toen we verder liepen.
Een groot deel van de tijd liep ik achter vader en zoon aan: veel leuke ontmoetingen. Veel meer bekenden dan ik had gedacht. Voor mij. Gelukkig ook voor Sam en Klaas, want zij kwamen de nodige bekenden uit Leidsche Rijn tegen.
Natuurlijk moesten we naar binnen bij Nederlands, dat zich presenteerde in 208, het lokaal dat ik vijftien jaar het mijne mocht noemen. Toen Klaas en Sam daar weer naar buiten liepen, hield de lerares met wie ik stond te praten ze abrupt tegen. Eline, zo heet de lerares, wilde nog even kwijt, vertelde ze. dat zij ooit Nederlands van me had gehad, op deze zelfde school, in dit lokaal en dat ze daarom Nederlands was gaan studeren. Dat moest ze de zoon en kleinzoon van haar oude leraar vooral nog even zeggen. Ik had dat verhaal net daarvoor mogen horen en met een knik in de richting van Klaas en Sam gezegd dat ze dat nog maar een keer moest vertellen. Dat deed ze dus, als een brave leerling.
In de gang zag ik posters met poëzie van leerlingen hangen. Keurig ingelijst. Ze zagen er goed uit, helemaal geen oude meuk. Toch hingen ze er al meer dan tien jaar. Ik had ze ooit samen met leerlingen gemaakt en ze daar ooit opgehangen, in een januarimaand, vlak voor het Open Huiscircus weer zou beginnen.
Na twee uur mocht ik eindelijk een keer op hen wachten, in plaats van omgekeerd, dat had te maken met tafeltennis en met een puzzeltje bij wiskunde waar Klaas nog het zijne van wilde weten.
Buiten vroegen we ons af of de auto zouden terugvinden? Ja, dat viel reuze mee, ondanks het feit dat we een omweg namen om niet nogmaals over de hekjes te hoeven. Dat wilde Klaas niet en het was zijn avond. In de auto groeide hij weer. Hij was zeer te spreken over het bezoek. Duits had hij het leukst had gevonden. Ik dacht meteen weer aan de juffrouw daar die me een zoen had gegeven, maar toen ik Klaas vroeg waarom had die het over de taal: Duits was leuk. We stopten onderweg nog even: school is leuk, een snachbar is leuker.