1 maart 2025

‘Mijn naam is Legio, want wij zijn velen.’ De stemmen in mijn hoofd beginnen me te vervelen. Zoals een knipperende lamp dat doet. Het is een soort belletje trekken. Je hoort het gerinkel en staat al op terwijl je weet dat je niemand bij de deur zult zien staan als je die open doet. Intussen ben je al wel opgestaan.
Het zijn in mijn geval geen duivelse krachten zoals in het bijbelboek Marcus. Die hoor ik overigens ook wel: op het journaal en ze laten zich lezen in de krant, stemmen van duivels met namen die iedereen intussen kent, stemmen waarbij geen psychiater of antidepressivum helpt om er van af te komen, alleen een godswonder en een onverbiddelijke en aanhoudende inzet van het goede in de mensen, het onverdroten geloof in medemenselijkheid. Over zulke stemmen heb ik het niet. Zo ernstig is het nu ook weer niet.
De stemmen die mij voortdurend op het verkeerde been zetten zijn anders van aard. Zo juist ben ik toch beneden weer even op zoek geweest naar mijn mobieltje. Dat staat vaak op stil (per ongeluk), maar dan hoor ik het toch ergens trillen. In dit geval zocht ik dus beneden terwijl ik wist dat het apparaat boven op mijn werkkamer lag. Het was mijn mobieltje niet. Er was geen trillend telefoontje.
De kat van de buren bezoekt ons graag. Dat doet hij door ergens te gaan zitten mauwen,
want hij heeft geen sleutel van het huis en wij hebben geen kattenluikje. Maar soms zit hij ook ergens te jammeren terwijl hij bij ons op de bank ligt. Kinderen heb ik ook veel last van. Ze zijn er als ze er niet zijn of ze zeggen iets tegen me en ik versta ze niet, maar ze zeggen niets en dus valt er ook niets te verstaan.
Soms scheert iets rakelings langs me heen, als een vogel die mij aanvliegt, of een drone. Ik schrik en slinger met mijn stuur, maar er is niets. ’s Nachts word ik wakker en ik vraag Mente of ze iets zei. Daarmee maak ik haar wakker. Of zij wordt wakker van mijn zacht geklaag, terwijl ik een schuldeloze slaap slaap.
Ik hoor stemmen, gepiep van een deur. Er lekt een kraan of een cv. Ontsnapt er gas? Is er buiten iets aan de hand? Ik houd mijn adem even in, het geluid gaat nog even door, dan is het stil. Pas als ik weer uitadem komt het geluid terug. Dan trilt mijn mobiel opnieuw, jankt er een kat maar ook wel een hond, mompelt er iemand, krijst er ver weg een kind.
Ik schraap mijn keel. Het geluid blijft. Ik hoest alsof ik een stukje steen los wil bikken met mijn stembanden. Het geluid verdwijnt. Of blijft. Het geluid houdt me in de gaten, maar trekt zijn eigen plan. Hoesten doe ik sowieso veel deze weken. Net als de rest van de mensheid. Niets om je zorgen over te maken, zei de longarts die ik vorige week om een andere reden bezocht.
Niets om je zorgen over te maken, de geluiden die opwellen uit mijn borst. Gelukkig maar. Zo word ik langzaam maar zeker onbekommerd gek.