23 augustus 2024
In het vorige stukje tref je voldoende pistolen van Tsjechov om nog veel langer bezig te zijn met die niet eens zo zonnige zomer van het jaar 1965. Die pistolen trof ik aan in een filmrecensie. Als je op de eerste bladzij van een verhaal van Tsjechov een pistool aantreft, dan weet je zeker dat dat pistool later in het verhaal een rol zal spelen. Waarschijnlijk zal er zelfs mee geschoten worden. Je kunt ook zeggen dat er veel mogelijke vooruitwijzingen te vinden zijn in het stukje van gisteren. Maar pistool van Tsjechov klinkt leuker.
Vandaag had ik daar meer over willen vertellen, over die taak voor Frans bijvoorbeeld, de verdere lotgevallen met die tent, die omineuze puisten die Dirk in mijn nek zag, de fietstocht naar Austerlitz op die naar later zou blijken onvergetelijke zaterdag 24 juli.
Niet geschikt om dat allemaal van dag tot dag in een reeks Och Hedens te zetten. Vandaar dat ik een streep zet door het voornemen om het vandaag nog even over die tent te hebben. Dat wordt een apart verhaal waar ik de tijd voor wil nemen. Dan zie ik later wel wat ik er mee doe.
Op de foto van gisteren zie ik dat binnen de kortste keren niet alleen de voorlijn maar ook de scheerlijn achter behangen was met vlaggetjes. De foto van vandaag doet wat meer recht aan het tentje. Daarop zie je
naast mijn zus Elly, Joris, Pa Bor, oom Leen Haaring en (in de tent) zijn zoon Loek en een vriendin van Elly van wie ik de naam niet meer weet.
Zelf sta ik er niet op. Ook heb ik deze foto niet genomen. Wel zette ik het tentje neer, bij het vakantiehuisje dat we toen huurden. De foto oogt gezellig, maar verhult veel tragiek. Je ziet niets van de gehavende staat waarin het tentje terecht was gekomen. Net als de nieuwe, dertienjarige eigenaar. Die zat stijf als een mummie op een stoel, terwijl zijn moeder naast hem deze foto nam.
De twee jongetjes op de foto sliepen daar in Putten wél in het tentje, ik niet. Dat had dus met mijn gehavende staat te maken.
De vriendin zonder naam was een aardige meid, maar veel liever had ik gehad dat daar een intussen ook al bijna vergeten meisje had gezeten. Zij was er ook bij, daar in Putten, en ik was vreselijk verliefd op haar, maar ja, die ellendige staat van mij.
Er woelt zoveel vroeg puberale narigheid door de zomer waarin deze vrolijke foto werd gemaakt, teveel voor een Och Heden, veel teveel.
Ik kom hier ooit eens op terug. Nu houd ik het bij een streep door de titel hierboven.
Graag had ik een foto laten zien van het tentje op de tuin (op de tuin, niet ín) of in de bossen bij Austerlitz in die zomer van 1965.
Weet je wat, ik haal dit hele stukje weg.