10 februari 2025

Boven dit stukje zou een bestaande uitdrukking komen, eentje van enig gewicht, eentje ook die voor verontrusting zou kunnen zorgen. Al lezend zou je uiteraard ontdekken dat dat allemaal wel meeviel, maar toch ook dat de titel van het stukje de lading inderdaad volledig dekte. De crux was dat ik het niet zou hebben over iets wat zich in onze onrustige en verontrustende buitenwereld afspeelde, zoals de titel suggereerde, maar over mijn binnenwereld, de verwarring in mijn geest, of misschien wel in mijn lichaam. Ik bedacht het onderwerp bij het wakker worden. Ik kwam daar zelfs vlot en kordaat en het leven omhelzend mijn bed voor uit. Ik heb me gewassen, op mijn kamer nog een klusje gedaan, heb ontbeten en toen was ik het onderwerp kwijt. Ik las de krant over de dwazen in Amerika, een land dat mij mijn hele leven al verontrust en dan went het zo dat er van verontrusting amper meer sprake is. Intussen hoopte ik dat ik lezend mijn onderwerp weer bij de staart zou kunnen pakken. Dat gebeurde niet en ook lukte het me niet om mijn hoofd bij de krant te houden. Dus liep ik maar naar boven. Ik gunde me één alinea de tijd om al schrijvend weer te ontdekken waarover ik had willen schrijven. Dat leek me wel genoeg, één alinea. Die eerste alinea kon naderhand, als het onderwerp weer teruggevonden was en ik daarover het een en ander had verteld, gewoon worden weggestreept. Zoiets doe ik wel vaker: me al schrijvend naar een onderwerp bewegen en dan het begin afstoten zoals een raket dat doet. Doorgaans heb je voor zoiets een kleine zestig woorden nodig, woorden dus die vervolgens
geschrapt kunnen, maar nu, merk ik – we zitten al tegen de 300 woorden, is er wat meer tijd voor nodig, wat betekent dat ik nog niet aan een volgende alinea kan beginnen. Is dat erg? Helemaal niet: het digitale papier voor mijn snufferd is geduldig en ik heb alle tijd, want het is nog vroeg; ik was immers vroeg uit bed omdat ik een idee had voor een stukje. Over ruim een uur komt er iemand langs om te praten over een stukje dat ik ga schrijven voor een kerkblad, maar voor dat die aan de bel hangt, voor het zover is, ben ik natuurlijk klaar met deze Och Heden. Je begrijpt ondertussen wel dat er in mijn bovenkamer van alles gebeurt momenteel. Niet alleen stuur ik op voortdurend tien vingers aan om woorden op het scherm tevoorschijn te toveren, ook ben ik naarstig op zoek naar dat onderwerp, dat zich natuurlijk ergens in een plooi in mijn hersenpan moet ophouden. Dat zoeken betekent tegelijkertijd – want o, er is zoveel tegelijkertijd in ons leven, en dat niet alleen in de wereld maar ook in ieders hem of haar toevertrouwde brein – dat ik van alles tegenkom wat ik niet zocht, waarbij iemand als Musk vaker voorkomt dan ik me had kunnen denken, valt me op, maar ook mijn zorg om zaken in mijn omgeving, terwijl ik op deze nog zo jonge dag – op scholen is het eerste lesuur nog niet eens afgelopen – ook al heb gedacht aan een vakantiebestemming voor de komende zomer. Zorgen om wat zich in mijn directe omgeving afspeelt, zorgen om mensen die ongetwijfeld zeer ongelukkig zijn met een situatie waarin ze terechtkwamen kom ik tijdens mijn tot nog toe vergeefse zoektocht ook tegen, net als de vraag of ik daarbij iets zou kunnen doen. Tegelijkertijd ontdek ik dat het geen pas geeft daarop in een stukje als dit nader in te gaan. Om der wille van de discretie. Ook schiet me een ander onderwerp te binnen, maar daarvoor is het nu te laat, vind ik. Ik beperk me vandaag daarom maar tot deze eerste alinea. Wegschrappen mag.