22 september 2024
Nog één keer terug naar de vlonder voor de trekkershut met uitzicht op de dijk. Naar dat paaltje ook. Eerst iets anders. In het eerste, op locatie geschreven stuk stond aanvankelijk een alinea die ik eenmaal thuis heb geschrapt. Dat ging me wel ter harte, want aan mijn waarneming had ik een schitterende symbolische betekenis weten toe te voegen.
Wat had ik gezien? De lijn van de dijk leek naar rechts te stijgen, niet opvallend, wel onmiskenbaar. Weer thuis maakte ik het stukje klaar voor de site, compleet met de foto die je bij het eerste stukje van deze serie van vier en nu ook bij dit laatste aantreft. Je ziet onmiddellijk dat de lijn van de dijk daalt van links naar rechts. De lijnen daaronder stijgen wel: die van de weg langs de akker, de rand van de akker zelf dan ook uiteraard en er gaat een weg diagonaal naar de bovenkant van de lijn. Op deze overzichtelijke foto is de stijging van links naar rechts op verschillende manieren aanwezig. Maar juist niet bij de lijn die de dijk afzet tegen de lucht.
Goed, daarom werd er dus vlak voor plaatsing een prachtige alinea gesloopt en moest ook het slot worden aangepast. Wat er niet staat, bestaat niet, zelfs niet als het er ooit even geweest is.
Ik had het hier dus niet over hoeven hebben. Alleen, de kwestie bleef me bezighouden. Hoe had ik me zo kunnen vergissen op dat terrasje door een dalende lijn voor een stijgende aan te zien? Ook op woensdag, bij de zwemles van Markus. Dat zwemmen gaat goed overigens, met een maand of twee zal hij zijn a-diploma wel hebben. Goed, ik zat daar, boek op mijn knieën, keek naar Markus, en ook naar de sponningen in de grote glazen pui tegenover me en zag dat die,
hoewel keurig waterpas aangebracht, toch leken op te lopen, van me vandaan. Net als die dijk. Maar dat kon toch niet? Ik had toch al bedacht dat de horizontale lijnen naar links of rechts altijd eindigen bij de horizon. Daarom kon het niet anders of ook de lijn van de sponningen zou nu moeten dalen vanaf het punt recht voor me. Maar zo leek het niet. Bij gebrek aan een echt meetinstrument hield ik mijn boek voor me, de zijkant gelijk aan een verticale lijn in de raampartij. De lijn van de sponning daalde. Weer zag ik dus niet wat ik zag.
Even was ik weer het jongetje dat op het strand lag en naar de horizon keek.
Op de foto vielen me nu ook de twee struiken op. Waarom haakte mijn blik zo aan het paaltje bovenop de dijk? Waarom hield ik me geen moment bezig met de twee veel grotere, veel meer op de voorgrond staande struiken? Waarom hinderden die het bescheiden lijnenspel niet? Waarom zag ik die zelfs over het hoofd? Wel de muis op de dijk, maar niet de olifant daaronder. Vreemd.
De werkelijkheid gaat nog een stap verder, laat een andere foto zien. Op een paar meter van het terrasje stonden plukken hoog opgeschoten groen. Door mijn stoel wat schuiner te zetten en de camera wat in te laten zoomen kon ik precies naar de dijk kijken zoals ik dat wilde.
Dat neemt allemaal niet weg dat er zelfs in een zo eenvoudig, rust biedend zenlandschap heel wat gemanipuleerd en over het het hoofd gezien moet worden om je alleen nog maar te hoeven ergeren aan een klein paaltje, ergens ver weg, de held van dit verhaal.