11 juni 2025

Vorige week donderdag kwamen Mente en ik uit Ost-Friesland en morgen – weer een donderdag – stap ik in de auto om later die dag met Henk onze tenten ergens onder Auxerre op te zetten, de fietsen af te laden en een plek voor de auto te vinden waar we hem een dag of tien later in goede staat hopen terug te vinden. Zo’n week tussen terugkeer en volgend vertrek doet zich vrijwel ieder jaar wel voor en dat wil ik ook wel, maar niet omdat die zeven tussenliggende dagen zouden bijdragen aan mijn geluk. Het is afwikkeling, de boel thuis op orde maken en voorbereiden en zorgen dat er geen werk blijft liggen waar ik over een paar weken alleen maar zenuwachtiger van word.
Mijn kamer, toch al een uitdragerij, wordt nu ook nog overspoeld door de spullen die morgen mee moeten. In een tent duurt dat inpakken (exclusief bezoek aan waslokaal, ontbijt en afbreken van de tent) tien minuten: je propt de hele tentinhoud in de beschikbare tassen en dat is het (Henk is daarin veel stipter en desondanks sneller). Zolang je thuis bent zijn er nog keuzemomenten. Neem je iets wel of niet mee? Is het niet handiger de toiletartikelen nu nog gewoon op de badkamer te laten? En zo verder. Allemaal moeilijk.
Nog niet weg zijn drijft je tot de illegaliteit, en dat in je eigen huis. Dat geldt niet voor Henk. Die is al weg. Hij vertrok vanmorgen op de fiets vanuit Wezep en zal nu zo ongeveer bij zijn dochter en schoonzoon en onze
gedeelde kleinkinderen arriveren hij is lid van Familie op de Fiets. Hij heeft het weer geweldig mee. Morgenochtend haal ik hem op.
Jaren, twee kleinkinderen lang (nee, niet die waar ook Henk de grootvader van is), zat ik op woensdagmiddag aan de rand van een zwembad. Nu ook Markus zijn C heeft, hoeft dat niet meer, maar dat betekent dat we iets anders moeten gaan doen. We gaan zo even voetballen.
Ik hoor dat de post door de bus geschoven wordt. Er zit een blanco vensterenvelop tussen met mijn naam. Nee, geen Len, maar Leendert. Dat geeft te denken. Waarom denk ik meteen dat het een bekeuring uit Duitsland is?
Het is een bekeuring uit Duitsland. Op een stuk weg waar ik 60 mocht, reed ik 70. Ik ben op de foto gezet. Er is zelfs een wazige closeup van me, met zonnebril en pet, maar ik herken mezelf. Op deze beschuldigende foto. De kosten van de overtreding zijn 20 euro. Dat valt me dan weer mee. Alleen dat gevoel blijft, die van illegaal in je eigen leven ronddobberen.
Nog één ding. Al een week betrap ik me er op dat ik spontaan begin te zingen: ‘Och, was ik maar bij moeder thuis gebleven.’ Aandachtige zelfstudie leert me dat pas bij die regel het liedje tot mijn bewustzijn begint door te dringen, maar dat het ergens in mijn diepte al eerder begon. ‘Toen ik van verlof kwam, vond ik ik de trein, het allermooiste meisje, die mooie Marjolijn. ‘k Heb mijn hart verloren, zij gaf mij haar woord, maar gisteravond stond zij met een ander aan de poort.’ En dan pas begint de zanger over zijn moeder. Ik vrees dat dit liedje in mijn kop terecht gekomen is dat het vertrek van Marjolijn Faber. Ach ja, de duistere, kronkelwegen, de illegaliteit, van de geest.
O ja, fietshelm niet vergeten.