Tijdens de wandeling van Vlaardingen naar Delft – 18 oktober 2025

Vlaardingen Holy. Dat staat met lichtende letters op het scherm: Begraafplaats Vlaardingen Holy. ‘We rijden naar onze eindbestemming, Aat,’ zeg ik. Hij antwoordt dat we allemaal in dezelfde bus zitten. Weliswaar stappen we eerder uit, bij halte Overdrevenpad, maar we hadden net zo goed kunnen blijven zitten, want een kwartier later lopen we alsnog langs de begraafplaats. Dan heb ik al wel een dode mol op ons pad aangetroffen, waarvan ik niet kon zien waarom hij op dit asfaltpad zijn laatste haaltje adem had teruggeblazen. Hij ziet er nog goed uit. Mollig ook, valt me op. Het beestje had nooit van Trump gehoord, van de verkiezingen, van de merkwaardige politieke lucht die er over Nederland hing, nooit dronk hij koffie, en nu was hij dood. Een kleine honderd meter verder lopen we langs een smal grasperkje met daarin een vijftal kloeke molshopen. Ik probeer me voor te stellen hoe het leven van de mol was. Hoe zijn klauwtjes voelden, of hij ergens buikpijn van kreeg, wat hun opwond, wat voor een mol het equivalent was van strelen. De mol van een eindje terug is misschien wel de gaafste dode mol die ik ooit zag, maar een levende heb ik nog nooit gezien. Het is zaterdag en dat betekent fietsers en joggers op ons pad, met hier en daar een hengelaar. Weer en omgeving doen er alles aan om het ons naar de zin te maken en de koffie bij Vlietzicht doet het goed in combinatie met het stuk appelgebak met slagroom. Het is nog tamelijk vroeg, maar blijkbaar heeft een groot gezelschap binnen afgesproken. Er komen telkens mensen aangedrenteld. Ze lopen meestal de ingang voorbij naar een
zijzaal en komen dan weer terug om via een rolstoelhelling alsnog de hoofdingang te nemen. Blijkbaar waren ze hier eerder en zaten ze toen in die zijzaal. Nu dus niet. Aat en ik zitten buiten. Het is nog wat fris zonder jas, dat stilzitten, maar ik ben een flinke vent.
We volgen het jaagpad langs de Vliet waarbij ik regelmatig stilsta om steeds dezelfde foto te nemen. De meesten zal ik voor de avond wegdoen. Fotograferen is vaak niet zozeer vastleggen, maar onderstrepen dat ik geniet van de omgeving en dat doe ik. Genieten van het land, maar ook van het kerkje van Schipluiden in de verte dat ik af en toe zie, van de skyline van Rotterdam wanneer ik omkijk en natuurlijk zoekt het kind in mij de torens van Delft. Die hebben me betoverd toen ik een jaar of acht was en dat is gebleven.
Het spijt me wel een beetje dat de route niet door Schipluiden voert maar erlangs. Ook mooi, daar niet van.
We komen in een smalle bosrand. Een mevrouw die me tegemoet komt, vertelt dat ze hier als kind al liep, dat dit een memorylane voor haar is, dat het hier het bosje van Tanthof heet. ‘Dat zei mijn moeder altijd: kom, we gaan naar het bosje van Tanthof…. Ik weet niet waarom het zo genoemd werd. Wat zijn die paddestoelen trouwens mooi. Maar geen rode met witte stippen.’ Ze vindt het niet erg als ik vertel dat ik mijn viltstiften vergeten ben.
Een paar honderd meter verder lees ik in de wandelgids: ‘’t Anthooft betekent ook waterkering.’ Dat had ik de vrouw graag verteld. De herfstblaadjes aan de takken lijken licht te geven.
Bij het Reinier de Graafziekenhuis nemen we de bus. We liepen in de goede richting vandaag: van begraafplaats naar herstellingsoord.