6 november 2024
Op mijn verzoek blijven we deze keer dicht bij huis. Bij zijn huis dan. Doorgaans zien we elkaar twee keer per jaar en één daarvan is ons dagje uit. Nu dus in Voorburg. Ik heb het over mijn kouwe neef, die veertig jaar geleden korte tijd onze buurman was. Dat was in Utrecht. Zo is het gekomen. Nu woont hij bij de ingang van waar ooit het Forum Hadriani te vinden geweest moet zijn. Daar herinnert alleen een bord aan. In het parkje op de plek staan nog een klimrek en een glijbaan, opgeleukt met onderdelen die kantelen en kasteelmuren moeten voorstellen, anachronismen die verwijzen naar verdedigingswerken van duizend jaar na de Romeinen. Ook los daarvan ziet het er nogal sneu uit. Er is trouwens iets vreemds aan die Romeinse tijd en dat hele verhaal rond de Limes. Dat zou iets zijn van minstens vijftienhonderd jaar geleden, voor mijn gevoel is al die aandacht meer een eenentwintigste-eeuwse aangelegenheid. Ik kan me weinig verwijzingen herinneren die er een halve eeuw geleden ook al waren, gebouwen, reconstructies van mijlpalen, fiets- en wandelroutes. In het Notarishuis – ook wel Swaensteijn genoemd, maar die naam probeert men ons te laten vergeten omdat er in Voorburg behalve een museum ook een raadhuis met die naam is – is een dependance van het Huijgensmuseum gevestigd. Of het gaat om twee musea waar je in kunt met één enkel kaartje? Dat kan ook. Het ziet er prettig maar ook wat noodlijdend uit, dat museum, al wordt het gerund door vrijwilligers, dames die aan de andere kant van hun carrière staan. De bovenverdieping is vanwege een renovatie niet toegankelijk, daarom moeten we ons beperken tot de drie componenten op de
begane grond: links van de ingang een tentoonstelling over prinses Marianne en rechts een overzicht, wat stukken die herinneren aan de tijd van de Romeinen. Op een grote maquette kan de kouwe neef dus nauwkeurig het perceel aanwijzen waar nu zijn huis staat, een degelijk pand uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Het is een vriendelijk museum waarin ik het niet kan laten om even een Romeinse helm op mijn hoofd te zetten. ‘Dan moet u ook dat schild gebruiken!’ roept de vrouw achter de kassa en zo kom ik op de foto, als een Romeinse soldaat, met bril nog wel, terwijl ik niet eens in dienst geweest ben. ‘Voor op je blog,’ zegt de kouwe neef. Dat lijkt me geen goed idee.
Van prinses Marianne wist ik niets, maar deze dochter van koning Willem I leefde tweehonderd jaar geleden behalve in Duitsland, op Sicilië, in Apeldoorn en Den Haag ook op Huize Rusthof in Voorburg. Dat is er niet meer, net als het Forum Hadriani, maar er is nog het nodige dat aan haar herinnert. Met militairen heb ik niks, met het koningshuis ook niet. Dat neemt niet weg dat het leven van deze Marianne me wel interessant lijkt, en tragisch. Veel sterfte, een echtscheiding en een publiekelijk geconsumeerde buitenechtelijke relatie met een tot bibliothecaris gepromoveerde lakei, en dat in de negentiende eeuw. Dat consumeren is van alle tijden, dat publiekelijke past niet in de negentiende eeuw, vandaar ook dat de prinses met haar familie gebrouilleerd raakte. Onlangs verscheen er een boek over deze Marianne, niet onder de titel van De Voorburgse, maar die van De Italiaanse Prinses, geschreven door Willemijn van Dijk. Ik wil dat wel eens lezen.
Achterin is nog een derde ruimte. Daarin hangen negentiende- en vroeg-twintigste-eeuwse schilderijen van Voorburgse grootheden.
Intussen was ik vooral nieuwsgierig naar Hofwijck, het huis dat Constantijn Huijgens er in 1642 liet bouwen.