Ga naar de inhoud

Een zachte berm

Len Borgdorff schrijft en fotografeert

Menu
  • Home
  • Och heden
  • Foto’s
  • Nieuws
  • Gedichten
    • Gedichten voor de ‘Kerst’
  • Iets anders
  • Tijdens de wandeling
  • Links
Menu

Dag Jan

Gepubliceerd op 09/06/2025 door Len Borgdorff

6 juni 2025

Verstond ik het goed? De akoestiek in de kerk en mijn oren lieten zich niet optimaal op elkaar afstemmen, dus ik twijfelde, nog steeds trouwens. Toch meende ik te horen dat een van de namen waarmee Jan in zijn leven werd aangesproken Grover was. Dat nerveuze blauwe ventje met zijn hoge overslaande stem uit Sesamstraat.

Allemaal kwalificaties die niets met Jan te maken hebben. Die straalde rust uit en hij had een mooie, in de verte een tikkeltje scherpe stem die vervolgens flink in de watten was gelegd, wat zijn geluid juist sonoor maakte en zijn woorden duidelijk. Als Jan daar voor het altaar had gestaan, had ik me niet hoeven afvragen of er nu wel of niet Grover werd gezegd. Nu lag hij ervoor. Heel afwezig en onzichtbaar en heel aanwezig.

Toch beviel die naam Grover me wel. Het zal een grappige verbastering van grootvader zijn geweest en dat past wonderwel bij Jan, het grootvaderschap, al heb ik hem alleen maar gekend als een conrector uit Maastricht met wie ik in een clubje zat dat ooit een cursus volgde, ergens rond 1990, en dat vervolgens elkaar is blijven bezoeken, en raadplegen.

Tot nog niet eens zo lang geleden waren en bleven we met zijn vijftienen. De dood maakte er veertien van. Na een paar jaar maakten ouderdom, gezondheid en uitlandigheid er elf van, tien, negen. Maar de laatste acht besloten door te gaan tot de dood enzovoort. Vandaar dat we nu nog met zes zijn, nu Jan er niet meer is. Hij had een van de eersten moeten zijn die we kwijt zouden raken, want er werden vlak voor de coronatijd een aantal aanvallen op zijn lijf en zijn geestelijk welbevinden uitgevoerd die een man van in de tachtig doorgaans niet te boven komt. Het werd een rolstoel, zijn stem die gemaakt was voor meeslepende verhalen gebruikte hij enkel nog voor zinnen van een of twee woorden, maar hij glimlachte en wilde er altijd weer bij zijn.

Vandaag vierden twee van de zes vakantie. De andere vier van ons genootschap zaten naast elkaar in de harde banken van de katholieke kerk in Rosmalen, want daar namen we afscheid van onze man uit Maastricht.

Vanwege Jans handicap moest een ontmoeting altijd geregeld worden en daarvoor konden we een beroep doen op zijn dochter. Die heb ik tot vandaag nooit ontmoet, maar het voelt alsof we elkaar door onze contacten al jaren kennen. Zij noemt mij u en meneer en dat laten we zo, want haar vader noemde ze ook u en papa. Ik hoor bij zijn wereld immers.

Ons genootschap, onze club, is een geheime club, zoals je in kinderenboeken tegenkomt. Als groepje staan we buiten de wereld waarin we dagelijks verkeren. Mijn kinderen weten er amper van. Verder dan een ‘o ja, er waren wat collega’s in het land waar pa wat mee had’ zullen ze niet komen. ‘Dat betekent, Tom,’ zei ik toen we de kerk uitliepen, ‘dat ik of jij er straks niet meer bent en dat de ander dat dan niet weet.’ Zoiets is niet denkbeeldig, het is ons al eens overkomen. ‘Ik ga je voortaan bij elk gesprek noemen,’ zei Tom. Dat doet hij natuurlijk niet, maar we liepen het wel verschrikkelijk te vinden, het idee, dat onze stille vriendschap niet gekend zou zijn door anderen die ons na staan.

Lang leve de geheimzinnigheid. Die mag blijven, anderen hoeven alleen maar te weten dat er een groepje mensen is dat elkaar jaarlijks opzoekt, elkaar soms mailt, een doodenkele keer belt en daar veel plezier aan beleeft. Mensen buiten elkaars wereld die intussen veel van elkaars wereld weten, want dat wisselen die leden van het geheime genootschap uit, jaar na jaar. ‘Ik heb jullie namen en adressen paraat,’ zegt Gerdien. ‘Daar gaat die van Jan nu af.’

Jan zwijgt, Jan zweeg al jaren. Er is een gedicht van Marsman, Ontmoeting in het donker heet het,  met daarin de regel: ‘Hij ging, maar ik hoor nog zijn stem, als een vogel die fluit in een wolk.’ De rest van het gedicht is niet van toepassing op Jan, maar dit wel, dat hij ging en dat we zijn stem nog horen. Dat zei Gerdien ook, zij hoorde hem nog steeds met zijn prachtige verhalen en de bijpassende gebaren. ‘Wat een bijzondere vent was onze Jan toch,’ zegt Tom.

Zomaar wat plaatjes …

  • Contact
  • Privacy
© 2025 Een zachte berm | Aangedreven door Superbs Persoonlijk blog thema