16 oktober 2024

Je kunt je afvragen of het mogelijk is om voor de regio met Israël, Gaza en Libanon één woord te gebruiken zonder dat die kruit levert voor een standpunt. De narigheid daar heeft niet genoeg aan zichzelf, ze wil overal in de wereld voor verdeeldheid zorgen, in de kroeg, de kerk en in de gedeelde achtertuin. Nu is er ook nog het idee om een gezamenlijke actie te voeren om hulp te bieden aan slachtoffers aan de in dat gebied met elkaar strijdende groepen. Een onzalig idee, zou je denken: voedsel voor nog meer ellende. Want de agressor wordt ermee geholpen en het slachtoffer wordt opgelapt. Om zelf agressor te worden?
De beelden en verhalen ken je nu wel. Daarom vroeg ik me af of we die niet moeten vervangen door reportages waarin alleen nog mensen aan het woord komen die bezig zijn om daar als helers te werken en te leven. Er gebeurt veel ellendigs daar en de haters en aanvallers leggen hun verklaringen afleggen. Dat zien en horen we. Dat weten we nu wel. De slachtoffers kunnen hun wanhoop uiten of duidelijk maken dat wie geweld zaait alleen maar op haat kan rekenen. Zien en horen we ook. In de buurt van al die haatdragers, van al de verminkten en kapotgeschoten gebouwen en met munitie omgeploegde velden, in dat duivelse landschap, vind je de engelen. De zorgers, de heelmakers. Artsen en verplegers, therapeuten. De mensen die zoeken naar eten voor anderen. Die troosten, helpen, die opvangen. Die goederen leveren, die
uitdelen. Die in een konvooi onder een bedreigde hemel voedsel transporteren. Die de kont afvegen van wie zijn handen verloor. Die mensen zou ik willen horen en zien. Over hen wil ik lezen. Politiek neutraal zullen ze misschien niet zijn en regelmatig zullen engelen iets vinden waarop ik blazend wil reageren. Maar of dat nu wel zo is of niet: ze doen het goede. Zij dragen bij aan levenswaardig leven. Door hen aan het woord te laten, door te laten zien wat zij doen, verstop je de ellende niet, maar laat je ook zien dat er maar kwestie echt toe doet: ervoor zorgen dat het mensen goed gaat. Aanvallers hebben het podium van wereld al te lang geclaimd. Alleen de engelen tegen wil en dank hebben nog iets te vertellen. Het kan niet anders of juist in Gaza, Libanon en Israël, maar ook in andere gebieden waar macht en geweld met elkaar getrouwd zijn, kom je de meeste engelen tegen.
Ik vind dat een prettige gedachte: oog hebben voor de bouwers door dik en dun, voor mensen die daar hun eigen ziel en zaligheid aan geven. Ik kan wel bidden voor de oplossing van het conflict. Ik kan ook gaan demonstreren en een Palestijnse vlag als halsdoek gebruiken, of juist een Israëlische, of zelfs alle twee om te laten zien hoe intelligent en genuanceerd ik over de kwestie denk. Beter maar kan ik bidden voor de helpers en vragen om die aan het woord te laten en hen steunen. En veel verder komen dan 555 doe ik ook niet. Laat ik dat dan maar doen.
Het geld en de strijkstok? Dat is het excuusverhaal van altijd en overal. Iets om op te letten, jawel. Ik ga dat niet doen, maar er zijn vast wel heelmakers die dat wel doen.
‘Kun je me dat tangetje even aangeven?’ of ‘Heb je wat water? Dan kan ik die wond een beetje schoonmaken.’ Dat vraagt de helper. Ik hoef het alleen maar iets aan te geven. Om te laten leven.